Magie en Misère op Maandag - Blogs

Het ontstellend korte maar onstuimige leven van Cuarenta

Afgelopen zomer kon je bij Neerlands grootste kruidenier oceaanplaatjes sparen en natuurlijk stond ik vooraan in de rij om alle stickers te bemachtigen. Er waren ook knuffels te koop, en op één knuffel was ik helemaal verzot: een roze zeepaardje. Ik snuffelde er een keer aan, aaide zachtjes over de lange neus en besloot deze aan het einde van de actie te kopen. Wekenlang stond ik elke maandag en donderdag in de winkel, aaide het zeepaardje, deed mijn boodschappen en ging naar huis. 

Het was maandag 24 oktober 2022. Zoals gewoonlijk stoof ik de winkel in, naar de hoek waar de knuffels lagen.

ALLES.WAS.WEG.

Een verkoopster vertelde dat de actie afgelopen was, alle oceaanspullen waren opgeruimd. Hoe had ik dit over het hoofd kunnen zien? Verdrietig slofte ik zonder boodschappen de winkel uit. Eenmaal thuis bekeek ik de foto die ik de eerste keer in de winkel van het zeepaardje had gemaakt.

‘Mamalief, ik ben thuis! Hee, wat is er met jou aan de hand?’ Kind Drie liep de keuken in, een wolk vlinders fladderend achter haar aan. Ze zag het plaatje, hoorde mijn verhaal en vond het ‘echt heel erg zielig.’  Ze weet, dat als ik iets mooi vind, het niet meteen hoef te hebben. Dat ik deze knuffel wél had willen kopen, zette haar aan het denken. Een week later stond ze met een triomfantelijke blik voor me, en zwaaide met een dikke envelop. ‘Hier, voor jou, maak maar gauw open.’ Ik scheurde het open, een piepklein stukje roze stof werd zichtbaar. Dit leek wel…

‘Het is het roze zeepaardje dat je zo graag wilde hebben’, riep Kind Drie in pure blijdschap uit, ‘ik heb het op Vinted voor je gevonden!’ Ik was dolblij, en met z’n drieën maakten we een vreugdedansje in de keuken.

Het werd een intense week. Op de ochtend van de tweede dag had ik bloedonderzoek in VieCuri. Stout, de knuffel die normaal meeging, had in de afgelopen maanden veel te verduren gehad, en pauze verdiend. Vond ik. Bij het priklab was het razend druk. Ik stuurde een plaatje van mijn nieuwste aanwinst naar Vriend Vérité, hij kwam met de naam Cuarenta op de proppen, afgeleid van het aantal wachtenden voor me.

En zo werd Cuarenta op de derde dag voorgesteld aan de rest van de bewoners van Wereld volgens Luca. Stout bekeek haar met een beetje nuffige blik, hond Totó gromde wat, de rest van de knuffels bezagen haar met een wat peinzende blik. Een dag later viel ze met haar neus in de soep, toen ik tijdens het koken iets te ver voorover boog.

De vijfde dag werd Cuarenta ingezet als onderhandelaar met de kabouters. Die zaten namelijk al de hele week te mokken en waren in hongerstaking gegaan. Waarom? Ze waren het beu dat ze al honderden jaren in hetzelfde pakje rondliepen: rood jasje, rode broek of rok, rode muts. Ze wilden nu, net zoals hun familie in Frankrijk, gele hesjes voor over het kabouterpak. Mijn argument ‘gele hesjes zijn lelijk, pak regenbooghesjes’, werd vakkundig onder het aanrecht geveegd. Toen Cuarenta, getooid met een witte vlag, naar de kabouteropstand liep met het voorstel regenbooghesjes met één fluoriderende gele streep te maken, werd ze met hoongelach weggejaagd en bekogeld met rotte blauwe bessen.

De zesde dag was zoals alle zaterdagen ‘Roodkapje dag’, dan ging ik met een tas vol soep, koek, en mooie verhalen naar mijn ouders in het zuiden van het land. In alle vroegte vertrokken we naar het station, hond Totó en ik, Cuarenta veilig opgeborgen in mijn rugzak. Anderhalf uur later zat ik aan tafel in mijn ouderlijk huis. Het vuur in de open haard brandde, ik keek uit over het bos en vertelde over de afgelopen week. Terwijl ik mijn rugzak pakte om Cuarenta eruit te halen, hoorde ik in de verte een vreemd geluid. Het klonk een beetje zo:

Skrotsj, skrotsj, skrotsj.

Een groeiende gevoel van ongerustheid bekroop me toen ik de tas binnenstebuiten had gekeerd en geen knuffel zag. In mijn jas: niets. In de handtas: niets. Mijn blik viel op een klein, zwart knopje dat op de grond lag. Een poppenoog met een stukje roze eraan. Ik vloog overeind naar de andere kant van de kamer, naar Totó, die prinsheerlijk op Cuarenta lag te kauwen, terwijl hij haar kop er vakkundig vanaf had gescheurd. Met de resten liep ik terug naar de tafel, legde het neer en zei:

Nou, dat was ze dus, de nieuwste bewoner van de Wereld volgens Luca.’

Met een verbijsterende blik keken we naar Cuarenta, naar Totó, naar elkaar, totdat we in lachen uitbarstten. ‘Wil je misschien…’ begon mijn vader, maar vastberaden schudde ik mijn hoofd. Ik wist dat hij wilde voorstellen een nieuwe knuffel te  kopen, maar zo was het goed.

We reisden naar huis die avond, de rugzak een heel stuk leger. Bij thuiskomst was de keuken opgeruimd, er lag een briefje van de kabouters dat hun protestactie voorbij was en of ik nog wat blauwe bessen had?  ’s Avonds bij het slapen vertelde ik de knuffels dat Cuarenta niet langer onder ons was. Ze reageerden uiterst verveeld. Behalve Stout. Zag ik het nu goed? Gaf Stout een snelle knipoog aan hond Totó? En knipoogde hij terug? Was dit een vooropgezet plan, gesmeed tussen hun twee?

Ik zal het nooit te weten komen.

5 Comments

Reageren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *