Door de tijd op Donderdag - Vroeger

Het huishouden van Luca Steen

Als je je leven deelt met kinderen, dan valt er heel wat te beleven. Vrienden vliegen in en uit, dansvoorstellingen spelen zich evengoed  in de woonkamer als in de Maaspoort af,  in de weekenden komt het regelmatig voor dat ik mijn kinderen rond vijf uur in de ochtend in de keuken tref: ik sta op, zij komen thuis. 

Om de organisatie van zo’n huishouden een beetje overzichtelijk te houden, is er een planbord waarop staat wie, waar, op welk moment van de dag uithangt. Degene die ingedeeld is als ‘kabouter’ heeft afwas en dat gebeurt zonder al teveel gemor. Doen ze het niet, dan zijn er nog de échte kabouters, waar ik dagelijks een blauwe bes voor klaarleg bij het holletje in de keuken. Als Moeder tijdens haar wekelijkse poetsbeurt stofzuigt en zeven blauwe bessen in de afvalemmer gooit, doe ik net alsof ik het niet zie.

Dan zijn er talloze spullen die een plek in huis nodig hebben. Alles staat, ligt of hangt op alfabetische of kleurvolgorde in de veertien ruimtes die er in huis zijn. Vraagt iemand: ‘waar is dat boek over mindmappen?’, dan zeg ik zonder blikken of blozen: ‘boekenkast werkkamer, vierde plank, tiende boek van rechts.’ Andere, veelvoorkomende vragen zijn: ‘waar zijn mijn balletschoenen?’, ‘waar is dat ene leuke truitje van jou?’ of ‘waar is je pinpas?’, waarop ik in respectievelijke volgorde ‘waskamer, derde mand’, ‘kleedkamer, rek zes, vierde bak’ en ‘verstopt’ antwoord. Om vervolgens Kind Twee in mijn leukste outfit en mét mijn pinpas de deur uit zie lopen.

s Ochtends maak ik een rondje door het huis. Dan trek ik bedden recht, raap wasgoed en alleenstaande sokken bij elkaar en zet de knuffels in alle slaapkamers zó neer dat ze wat te kletsen hebben met elkaar. Dan is het tijd om te schrijven, fotograferen of aan een van mijn experimenten te beginnen. Ik houd heel erg van timmeren en heb de kinderen eindeloos getrakteerd op zelfgemaakte bureaus, lattenbodems en tafeltjes. Dat het bureau voor Kind Twee meteen in tien stukken brak en Kind Drie de eerste nacht al door de lattenbodem zakte zegt genoeg over mijn timmerkwaliteiten. De kinderen haalden dan ook opgelucht adem toen we nieuwe buren kregen: Buuv, die al jaren hun balletdocente is, en Buum, die ongekende kwaliteiten heeft als timmerman. Hij kwam, zag, en kreeg het voor elkaar om (zonder te bulderen van het lachen) de mislukte projecten te bekijken en een voorstel tot vervanging te doen.

Een ander experiment was de moestuin. Ik had een stuk dak ingepikt van onbekende buren, Buum maakte een schitterende moestuinbak en ik zat iedere dag fijn met pitjes en zaden te wroeten in de aarde. Al snel kwam ik erachter dat ik geen groene, maar zwarte vingers heb. Alles wat ik aanraakte veranderde in stengels die eruit zagen alsof ze wodka in plaats van water kregen. Ik reanimeerde ze, gaf mond op mond beademing, legde ze in de stabiele zijligging en sprak fluisterend bemoedigende woorden. Niets hielp. Met een scheve blik keek ik naar de moestuintjes op de vensterbank, die de kinderen maakten met kleine pakjes van Neerlands grootste kruidenier, en waar de mooiste worteltjes, radijsjes en bloemen uitkwamen. 

In huis is er meer te doen dan organiseren, indelen en experimenten uithalen. Het is een schitterend pand midden in de stad, maar het leidt ook een soort van eigen leven. Gloeilampen sterven massaal een stille dood, wekelijks kan ik er tien vervangen. Toen we op een avond bij enkel kaarslicht in huis zaten, sloegen bij mij de stoppen door. De dienstdoende  elektriciën bekeek me met een argwanende blik toen ik zei weleens schokken te krijgen via de apparaten in de keuken. Mijn innerlijke heks gniffelde toen hij aan de stroom bleef hangen, een angstaanjagende gil slaakte en onmiddellijk contact opnam met de Eigenaar van ons huis.

Deze verscheen een week later om een grote inspectie door het huis te maken. Eigenaar, lang, slank, strak in het pak en met een wolk parfum om zich heen waar je de hele Lomstraat mee plat kreeg, knikte voortdurend en lachte om alles wat ik aanwees. ‘De charme van een oud pand, dubbel glas is nergens voor nodig’, kweelde hij. En: ‘kaarslicht is toch ó zo romantisch.’ De ingestorte stutmuur en gat in het dak ontlokten aan hem de opmerking: ‘dat geeft toch heerlijke frisse lucht.’

Au contraire, cheri’, dacht ik bij mezelf.

Nadat hij voor de tiende keer ‘mevrouwtje’ tegen me had gezegd, besloot ik hem niet te waarschuwen voor het lage raam dat naar het dakterras leidt. Mijn wraak was zoet toen hij daar met zijn gebotoxte hoofd hard tegenaan knalde.

Inmiddels is het dak gerepareerd, in de keuken geen licht, en staat het boek over mindmappen keurig in de boekenkast werkkamer, vierde plank, tiende boek van rechts. Ik leg een blauwe bes neer in de keuken voor de kabouters, en ga aan de slag met mijn volgende experiment: kijken wat er gebeurt als je pitjes en zaden in november gaat planten, in de schitterende moestuinbak van Buum.

11 Comments

  1. Wat te gek geschreven dit … prachtig om te lezen … stel het je helemaal voor. Liefs Esther

  2. Geweldig wat een verhaal!! Jij bent echt de hoofdopzichter. Houd vol want er is er maar 1 de baas 😉

  3. Heerlijk om te lezen lieve Luca en zie het zo voor me in je fijne pipi langkous huis!

  4. Wanneer kunnen we de eerste verhalen in boekvorm bewonderen en lezen het is genot voor ons om ze te lezen ik zie het helemaal voor me.

  5. Heerlijke humor over wonen in de stad in een ruime bovenwoning met een groot dakterras. Alleenstaande moeder van puberende dochters doet verslag. Herkenbaar wellicht voor veel ouders.

  6. Heel leuk geschreven en heel herkenbaar ook! En terwijl onze eigen kinderen niet meer hier wonen, gaat t allemaal gewoon in dezelfde trent door met kleintjes of littlies zoals ik hun noem, en gelukkig maar, want ik ben nog lang niet klaar om in een luie stoel te gaan zitten ….
    Met plezier kijk ik uit naar je volgende verslag!

Reageren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *