Vriendschap op Vrijdag - Verhalen

Levensverhaal: Vallen is niet erg, blijven liggen wel

Op onze aarde wonen bijna 8 miljard mensen met een eigen levensverhaal. Talloze momenten, hoogte- en dieptepunten vanaf de dag van geboorte tot het moment van sterven maken van elk leven iets bijzonders. Een verhaal kent een begin, een midden en een eind, geen enkel verhaal is hetzelfde. In de serie ‘Vriendschap op vrijdag’ vertel ik de verhalen van mensen die laten zien dat je zelfs uit de meest nare omstandigheden kracht kunt halen, door er simpelweg met onverzettelijke moed de schouders onder te zetten en door te gaan.

Henk Meuwissen (Echt, 1963) was na zijn studies logopedie en gezondheidswetenschappen werkzaam als zorgmanager, maar maakte enkele jaren geleden de switch naar werk als jobcoach. Hij is meer dan twintig jaar getrouwd met Ginny en samen met hun kinderen Pie, Ella, en Goos hebben ze een bruisend, creatief en sportief leven, met veel respect en interesse voor elkaar en de wereld om hen heen. Dit is het verhaal over een man wiens leven in één klap veranderde, en die laat zien hoe je met de kracht van je gedachten de regie over je eigen zien terug krijgt.

Toen: meten, zagen, construeren, verbinden

Maandag 26 april 2021. Ginny was thuis, evenals onze zonen Pie (wonend en studerend in Maastricht) en Goos.  Dochterlief Ella was in haar studiestad Den Haag en zou in de meivakantie naar huis komen. Het was een prachtige, zonnige dag. Ik trok mijn gebruikelijke kluskloffie  aan, zette een veiligheidsbril op mijn neus en toog aan het werk om een raamkozijn voor de aanbouw achter ons huis te maken. Tussen de bedrijven door at ik een boterhammetje en bedacht hoe blij ik was dit te kunnen doen. Meten, zagen, construeren. Bouwen.

Tegen de avond gebeurde het. Ik had alle materialen opgeruimd, veiligheidsbril opgeborgen, en wilde een underlayment plaat wegzetten tegen een stapel hout. Dat er een losse weipaal op de grond lag, had ik over het hoofd gezien. Ik stapte erop en voordat ik goed en wel besefte wat er gebeurde, werd ik naar voren gekatapulteerd. Omdat ik mijn handen vol had, kon ik me niet opvangen en viel voorover met mijn linkeroog in de tuit van een zinken gieter. Het werd in één klap volledig doorboord: ik zag niets meer.

De kinderen zagen het gebeuren, ik riep: ‘dit is niet goed!’. Ginny kwam naar buiten gevlogen, keek in het oog en zag dat het bloedend en wel helemaal plat achterin de oogkas lag. Ze had direct in de gaten dat het heel ernstig was, belde naar de SEH en niet veel later waren we, met Pie als chauffeur, onderweg naar het ziekenhuis van Roermond. 

In het ziekenhuis: wachten, ontwaken, weten, breken

De dame bij het loket van de SEH/Huisartsenpost vond dat ik eerst langs de huisarts moest waardoor ik zonder pardon, met een bloedend oog in de wachtkamer werd gezet. Geen pretje voor mezelf, en zeker niet voor de andere patiënten. De huisarts had er welgeteld één blik voor nodig om te zien dat ik onmiddellijk naar de oogarts moest en stuurde me door naar Maastricht UMC+.

Eenmaal in Maastricht aangekomen moesten we op de afgesloten poli oogheelkunde wachten op de arts. Het duurde eindeloos lang, we zaten in grote onzekerheid over de hele situatie. Ik merkte dat er geen straaltje licht door mijn linkeroog werd opgevangen, dat baarde me zorgen. Pijn had ik nagenoeg niet, achteraf bleek dat te komen omdat de zenuwen achter in de oogkas kapot waren.  Na een half uur wachten werd ik onderzocht door een arts die wederom meteen concludeerde dat ik met spoed geopereerd moest worden. De korte broek, werkschoenen en het t-shirt dat vol bloed en vocht zat, werd vervangen door een operatiehemd, en met mijn haren vol houtsplinters en een baard van vier dagen lag ik om 22.30 uur op de operatietafel. Het was precies vijf uur na het ongeluk.

Midden in de nacht ontwaakte ik uit narcose. Er zat een fors drukverband op mijn oog, een verband om mijn hoofd dat vol piekerende gedachtes zat. De gevolgen van dit trauma begonnen enigszins tot me door te dringen. Kan ik nog wel zien, hoe gaat dit verder?  De nacht ging tergend langzaam voorbij, slapen kon ik niet. Ik herinner me dat er een jonge, belgisch limburgs dialect sprekende broeder was die telkens bij me kwam zitten. Ik huilde, hij troostte me. 

Een nieuwe dag brak aan, Koningsdag, ik voelde me echter allesbehalve feestelijk.  Bijna op de tast ben ik onder de douche gegaan, beter voelde ik me niet daarna, wel frisser. Ginny bracht me in de rolstoel naar de oogpoli en vertelde dat Pie mijn beste vriend Maarten had gebeld. Mijn zoon was zó overmand door emoties dat hij had gezegd: ‘er is iets met pap gebeurd’, verder niet uit zijn woorden kwam en zich hiervoor verontschuldigde. Maarten’s antwoord was alleszeggend: ‘Pie, emotie bindt mensen, als we dat niet meer met elkaar kunnen delen, dan zijn we ver afgedreven’. 

Op de poli vertelde de oogarts dat hij het oog grotendeels had gehecht, maar het vermoeden had dat er meer aan de hand was. Een CT scan bracht het antwoord: de gieter had ook een hap uit de oogkas genomen en op een millimeter na mijn hersenen gemist. Ik was ontsnapt aan hersenletsel, of zelfs de dood. Dit weten raakte mij, en ook Ginny, diep. Mijn verdriet was immers ook haar verdriet. In afwachting van verdere onderzoeken mocht ik naar huis. Ginny reed, en toen we bijna thuis waren, zag ik Maarten in de straat voorbij fietsen. We stopten de auto voor ons huis, stapten uit. Hij kwam naar me toe, keek me aan, omhelsde me. In één blik, en met één oog zag ik zijn leed, voortkomend uit mijn ongeluk. De heftigheid van de hele situatie kwam keihard binnen. Ik brak, tranen vloeiden. 

Thuis: relativeren, oppakken, registreren, zien

De schrik en afschuw over dit gebeuren had er flink ingehakt bij de kinderen, mijn familie en goede vrienden, allemaal hadden ze er verdriet over. Ginny en ik hebben altijd de kracht om, als er iets is, de emotie toe te laten, het vervolgens op een realistische manier op te pakken en de gevolgen ervan in een duidelijk perspectief te plaatsen. Zo ook nu: ik was er nog, ik herkende Ginny en de kinderen en ook met één oog zou ik het leven kunnen oppakken. Toch?

Twee dagen later, bij de echo van de binnenkant van het oog in het Maastricht UMC+, werd mijn perspectief écht duidelijk. De echoscopist, duidelijk een oude rot in het vak én een echte ‘Sjeng’, had er niet lang voor nodig om de diagnose te stellen: ‘ah, iech zien ’t al, det is eine groete chaos!’ Ook de netvlies specialist sprak duidelijke medische taal: geen herstel van visus mogelijk.

IK.WAS.BLIND.AAN.EEN.OOG.

Mijn ogen waren altijd mijn hulp geweest: in het registeren van mooie dingen in kunst en natuur, in het zoeken naar een bijzondere compositie als ik door de cameralens keek. Ik zette ze in bij de observatie van mijn klanten in mijn werk als jobcoach, bij het besturen van mijn mountainbike, als ik door een bos of op een trap liep. Met mijn ogen keek ik naar mensen, ik herkende het stralen van geluk en zag het verdriet in andermans ogen. Lezen, televisie kijken. ‘Autorijden mag je de komende drie maanden niet. Als je dat wel doet, ben je een sukkel’, had de specialist gezegd. Alles is kijken. Ik besefte dat ik op een nieuwe manier zou moeten leren zien. 

Ik: concluderen, reageren, interpreteren, omschakelen

Het leven ging echter gewoon door. Aanvankelijk was alles erg vermoeiend, omdat mijn hersenen na 57 jaar moesten omschakelen naar prikkelverwerking met maar één oog. Vaak zat ik in de stoel met mijn ogen dicht. Ik rustte, dacht na, sliep, en dacht weer na. Luisterde veel naar muziek, dan kon ik mijn ogen dicht doen. Het revalidatietraject startte. Al gauw bemerkte ik dat niet, níet bestond. Het had tijd nodig, de omschakeling naar het leven met een oog, en wat extra inspanning, maar niets was voorgoed voorbij.  Dat besef hielp enorm in de acceptatie en het verwerken van de klap dat ik aan een oog blind ben. Ik besefte dat er maar één drijvende kracht hierin was: ikzelf. 

Ik moest aan de gang, dingen aangaan op een andere manier dan voorheen. Doordachter, voorzichtiger. Ik leerde waar mijn dode hoek in zien ligt, en hoe ik mijn zicht telkens opnieuw moet bijstellen als ik aan het klussen ben. Een schroevendraaier en een schroef kunnen lange tijd ruzie met elkaar hebben. Ik maakte wat kleine wandelingen en een paar weken na het ongeluk stapte ik op de fiets: eerst een rondje door de buurt, daarna door de bijna lege stad en weer een paar dagen later trok ik op de mountainbike door het bos. Het was een heerlijke ervaring, het toppunt van geluk. Het gaf me zoveel vertrouwen dat ik een rijschoolhouder heb gevraagd samen een uurtje auto te rijden. Conclusie: volgens CBR normen geslaagd. Een tijdje geleden ben ik op de motor geklommen en heb daarmee het laatste item van mijn lijstje met revalidatiedoelen afgevinkt: ik doe weer alles wat ik voorheen ook deed.

Als ik mezelf in vier woorden omschrijf, dan is dat zorgzaam, verbindend, relativerend en humoristisch. Met name deze laatste is een ijzersterke karaktertrek in dit soort situaties.  Of ik daar een voorbeeld van heb? Van mijn baas had ik een mooie bos bloemen gekregen en ik belde om hem te informeren over de stand van zaken. Hij was getroffen door mijn nuchterheid en zakelijkheid over dit alles.  Toen ik hem bedankte voor de bloemen kon ik het niet nalaten te vragen of hij de bloemen nu echt bij bloemboetiek ‘Ogenlust’ had moeten kopen. Ik voelde hem knalrood worden aan de andere kant van de lijn. Ik kon ermee lachen, hij minder. Humor is een groot goed in dit soort situaties. Ons gezin haakte daar ook op in. Goos zei:’Pap, als ik je binnenkort wil spreken, moet ik dan vragen of we dat onder drie ogen kunnen doen?’. En Ella bedacht dat ik met één oog wel 75 meter kon kogelslingeren, de Nederlands kampioen bij de mannen had immers ook oogletstel. 

Nu: Vijftig tinten grijs en twee ogen

Het leven kent soms ingewikkelde momenten, door de tegenstrijdigheid die er in je gevoel zit over een bepaalde situatie. Enerzijds dacht ik: ‘ik kan nu beter begrijpen hoe het is als mensen na ziekte moeten re-integreren en wat ze doormaken. Anderzijds was ik boos daarover, omdat ik allang capabel genoeg was om me in te leven in anderen. Daarvoor hoefde ik toch geen oog te verliezen? Ik heb vaker in hachelijke situaties gezeten en altijd een engeltje op mijn schouder gehad. Deze situatie heeft wel heel verstrekkende gevolgen gehad, toch had het nog veel slechter af kunnen lopen. 

Uiterlijke schoonheid is relatief voor me, mijn uitstraling werd en wordt, mijns inziens, bepaald door hoe ik mensen benader: vriendelijk, belangstellend in de ander en open. En of ik dat strak geschoren in het pak doe of met een baard van vier dagen en vieze handen maakt daar niets in uit. Toch had ik moeite met dat rare uiterlijk. Elke ochtend als ik in de spiegel keek, zag ik een oog dat steeds kleiner werd, en uiteindelijk na een tweede operatie, geen pupil meer had. Een kop vol haren, vijftig tinten grijs en één oog. Inmiddels is er een oogprothese gemaakt en als ik nu naar mezelf kijk, is dat heel erg fijn. Ik zie mezelf weer zoals ik was. Na de eerste dag prothese dragen dacht mijn brein zelfs kort dat ik weer méér zag. Omdat het oog er heel natuurlijk uitziet, valt het niet op als zijnde een prothese en hoef ik niemand meer iets uit te leggen.

Ik kan niet zeggen dat dit ongeluk een keerpunt in mijn leven is geweest. Het was ingrijpend, dat zeker. Ik ben zoals ik ben, en toch heb ik het gevoel dat ik een betere Henk ben dan voorheen. Ik sta sneller stil bij bepaalde zaken, bewuster van de kracht van liefde en vriendschap. Ik was al een levensgenieter, dat is nog meer geworden, omdat ik besef dat het leven vol risico’s zit en je maar beter geen tijd kunt verspillen met je om van alles druk te maken. Ik hoor regelmatig terug dat de positieve manier waarop ik met de gevolgen van het ongeval ben omgegaan, andere mensen letterlijk de ogen heeft geopend. Het leven leven. De wereld verrijken met vriendschap, goede initiatieven en een mooi verbouwde retro fiets, dat is wat ik doe. En dan wens ik dat onze kinderen het ware geluk mogen vinden, net zoals Ginny en ik, en dat we daarvan ook weer kunnen genieten. Met de zon en wind in het gezicht op de fiets stappen, genieten van mooie sportmomenten, goede muziek, bijzondere gesprekken, inspirerende mensen: dat is waar ik voor leef. En ik leef nog, het had ook anders af kunnen lopen. Als ik nu in de spiegel kijk, zie ik vijftig tinten grijs en twee ogen. Ogen, vol leven. Vol leven.

Reageren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *