Vraag een: wat wordt er meer dan eens over jou gezegd?
Als je een openbaar persoon bent, zoals ik in mijn rol als politica, dan dénken mensen je te kennen. Ze zeggen dingen en hebben een beeld over me zonder me daadwerkelijk gesproken te hebben. Het is raar om iets terug te lezen over mezelf, of commentaar te horen op social media waarvan ik denk: hoe kom je daar nou bij, daar herken ik mezelf helemaal niet in.
De mensen om me heen, mijn intimi, zeggen dat ik praktisch ben. Dat ik goed ben in vragen stellen, dingen kan verduidelijken, goed onder woorden breng en met oplossingen kom. Toch is deze kwaliteit niet altijd positief. Soms wil iemand simpelweg een gevoel delen, en daar ga ik wel eens aan voorbij. Ik ben dan zo’n persoonlijkheid die met een oplossing komt aandragen en mensen helemaal overvleugel met mijn woorden. Wat natuurlijk nooit de bedoeling is.
Of ik altijd zo’n makkelijke prater ben geweest? Integendeel, ik heb dit echt moeten leren. Mensen die me van vroeger kennen, weten dat ik dat verlegen, stille meisje was dat nooit op de voorgrond trad, en verbaal helemaal niet sterk was. Ik danste liever, dat was mijn taal. Toen ik de politiek inging wist ik: als ik niet leer om te praten en ergens voor op te komen, dan kom ik nergens. Het werd een opdracht aan mezelf om dat te leren. Learning by doing dus.
Vraag twee: met welke tekortkoming van je vrienden heb je geen enkele moeite?
Als ik naar mensen kijk, ben ik niet bezig met hun ‘tekortkomingen’. Ik accepteer bepaalde eigenschappen, zo zijn ze nu eenmaal, en ik heb daar geen moeite mee. Liever gebruik ik het woord ‘gebruiksaanwijzing’. Alle mensen hebben er een, ikzelf ook, en alle gebruiksaanwijzingen zijn verschillend. Zo ben je een mooie aanvulling op elkaar. Puzzelstukjes die bij elkaar passen. Het is een zoektocht. In het leven maak je een persoonlijke groei door, dan kom je telkens andere mensen tegen, die in die fase passend zijn, of juist niet. Vriendschappen ontstaan of verdwijnen. Al die verschillen, dat maakt het juist zo interessant.
Vraag drie: wat is het ergste dat je ooit met een vrouw hebt meegemaakt?
Manipulatie. Dat is met recht het ergste dat me overkomen is in relatie tot een vrouw. Ik ben opgegroeid in een familie waar manipulatie niet aan de orde was, het was iets wat ik niet kende. Vertrouwen, dat is de basis van mijn bestaan, zo had ik het thuis geleerd. Tel daarbij op dat ik heel enthousiast was en alles zo goed mogelijk wilde doen. Ik was jong, positief ingesteld, goedgelovig. Daar werd handig gebruik van gemaakt door een docente. Toen het me overkwam was ik tussen de twaalf en twintig, het speelde zich af tijdens mijn middelbare school periode. Het heeft lang geduurd voordat ik besefte waar ik in terecht gekomen was. Ik gaf alles wat ik had, deed altijd mijn uiterste best. Steeds vaker belandde ik in situaties die ik niet wilde, steeds vaker kreeg ik het gevoel: wat ik ook doe, hoeveel ik ook van mezelf geef, het is nooit genoeg. En toen kwam ik op het punt waarop ik dit manipulatieve spelletje doorzag en besefte: waar sta ik nu eigenlijk? Vanaf dat moment kon ik het loslaten. Het was voor mij de enige manier om uit deze manipulatieve relatie te komen.
Weet je, het was mijn leerschool, ik zie het nu als een competentie die helpend is geweest in mijn leven. In de politiek gebeurt het vaak, dat dreigende manipuleren om iets voor elkaar te krijgen. Ik doorzie dat onmiddellijk, en eerlijk gezegd moet ik er een beetje om lachen. Dan denk ik: wat doe je nu eigenlijk? Hoe kan het toch, dat mensen zo doen? Als iemand me op een of andere manier dreigt of manipuleert om iets voor elkaar te krijgen, dan weet ik genoeg, dan ben ik weg. Mijn mening en vrijheid is alles voor me. Ik luister graag naar de mening van een ander, en laat me ook overtuigen. Maar ik ga die van mij niet aanpassen omdat iemand anders dat van mij verlangt. Daar ga ik zelf over.
Vraag vier: wie ben je als je jezelf bent?
In mijn functie als Europarlementariër moest ik de tijd zo goed en efficiënt mogelijk invullen. Dan stond ik bijvoorbeeld in de lift met iemand, wetende dat ik twee minuten had om mijn politieke punt te maken en hem of haar mee te krijgen voor mijn idee en vroeg: ‘you have a minute?’ Het antwoord was: ‘shoot!’. Letterlijk dus, want als je twee minuten hebt om je verhaal te doen, moet je nadenken over wat je zegt, en snel tot de kern komen. Zo gauw ik in Brussel was, stapte ik in mijn werk-rol. Dat vergelijk ik vaak met een zware wollen winterjas, een rol waar je even in moeit groeien en dan past het moeiteloos. Ik was veel van huis, weg bij mijn gezin. Door de week woonde ik in Brussel of Straatsburg. Als ik dan thuis kwam, na zo’n loeizware week, dan moest ik die fictieve jas uittrekken en aan de kapstok hangen. Mijn kwaliteiten als Europarlementariër hoorden niet thuis in het leven met mijn gezin, vrienden en familie. Dat weghangen van die jas ging snel, maar ik voelde me altijd wat onwennig, ik had tijd nodig om weer bij mezelf te komen. En wie ben ik, als ik niet de professional ben, wie ben ik als partner, moeder, dochter en vriendin? De tijd die ik met de kinderen gemist had door de week, kon ik in zo’n weekend niet meer inhalen. Als opgroeiende tieners hadden ze een eigen agenda: als ik dan op zondag samen wilde ontbijten, hadden ze vaak al andere plannen. Dat vond ik wel eens lastig. Ik merkte ook dat ik door die zware jas als Europarlementariër wel eens ongedurig kon reageren als iemand er lang over deed een verhaal te vertellen. ‘Come to the point’, dacht ik dan.
Wie ik ben? Als mens verander je continue, ik zie dat als een verandering van de vorm, door de tijd heen. Ik ben een onafhankelijke denker, ik observeer graag. Nieuwsgierig, betrokken, geïnteresseerd in de ander. Pragmatisch. Ik houd van mensen, per definitie. Ik zoek altijd de verbinding met de ander om nauw samen te werken, om ideeën uit te voeren, om samen te denken. Om doelen te bereiken die je alleen niet voor elkaar krijgt. Alleen kom je niet ver. De enige constante in ons leven is verandering, ik wil meebepalen hoe die toekomst eruit ziet, Ik wil niet aan de zijlijn staan. Voor mij is dat zingeving om daar zo goed mogelijk in mee te sturen. Ik bepaal mijn eigen koers, reflecteer, en kan bij mezelf ook goed benoemen waar het niet helemaal juist gaat. Zo ben ik, als ik mezelf ben.
Vraag vijf: zou je beroemd willen zijn, en als wie?
Als jong mens ben ik daar nooit mee bezig geweest, om beroemd te willen zijn zoals Madonna, Taylor Swift of wie dan ook. Ik moet er niet aan denken, dat je geen boodschappen meer kunt doen omdat iedereen meekijkt in je winkelkarretje, of dat je aangeklampt wordt als je gezellig met je kinderen aan het winkelen bent. Nee, ik heb daar nooit over gedroomd. Als politica heb ik een zekere bekendheid.
Ik heb daarin een opdracht, dit hoort erbij, dit accepteer ik ook. Het is ook noodzakelijk, want als ik het verschil wil maken voor andere mensen, dan zullen ze ook moeten weten wie Vera Tax is. Ik moet openbaar zijn, zodat mensen me kunnen vertellen wat ze van me verwachten. Soms is bekend zijn ook leuk, voor het ego. Je groeit erin en leert omgaan met die bekendheid en dan is het goed zoals het is.
Vraag zes: wie heeft jou de weg gewezen?
Mijn filosofie is dat je van iedereen wel iets leert, hoe het hoort, of hoe het juist niet hoort. Het begon natuurlijk met mijn familie, de cultuur waar ik vandaan kom. Ik ben opgegroeid bij een tankstation en zat dagelijks tussen de vrachtwagenchauffeurs. Daar heb ik al jong geleerd om voor mezelf op te komen en zelfstandig te denken. Mijn ouders hebben een goede basis gelegd voor de rest van mijn leven.
Ik was als prille politica nog geen dertig toen ik in het vak terechtkwam en had zoveel vragen. Een collega, Mark Verheijen, had Hans Wiegel als coach. Hoe krijg ik ook zo’n coryfee te pakken, vroeg ik hem? Mark kende Jan Mans, burgemeester van Enschede tijdens de vuurwerkramp. Hij regelde voor mij een ontmoeting met Jan en zo werd hij lange tijd mijn coach in de politiek. Ik kon altijd op hem terugvallen als ik iets ingewikkeld of moeilijk vond. Politiek lijkt op een Zwitsers uurwerk: als je een tik naar links of rechts geeft, dan heeft dat grote gevolgen. Ik kon dat nog niet altijd overzien, en met Jan kon ik sparren zonder dat ik al richting bepaalde. Hij was jarenlang mijn rots in de branding, ik heb veel van hem geleerd. Helaas is hij een paar jaar geleden overleden.
Een ander moment waarop iemand me de weg heeft gewezen, was toen ik een burn-out kreeg. Het was ergens rond 2004, ik werkte bij Perron 55, net moeder geworden en het was een klassiek burn-out geval van ‘ik had nooit gedacht dat dit me zou overkomen.’ Als er in mijn leven iets niet goed ging, dan zat in mijn gereedschapskist de tool: nog harder werken, nog meer uren maken en nog beter mijn best doen. Maar ergens loop je dan tegen de grenzen aan van tijd, een dag heeft maar 24 uur en je moet ook slapen en dan werkt deze tool werkte niet, integendeel. Ik heb hulp gezocht bij een psycholoog en deze heeft mij laten inzien dat ik niet genoeg gereedschap in mijn kist had. Van haar leerde ik nieuwe competenties zoals: om hulp te vragen aan anderen, je eigen grenzen te voelen, signalen te herkennen en dit serieus te nemen. Ik heb geleerd om tegen andere mensen te zeggen: ‘daar ben ik niet goed in,’ of: ‘daar krijg ik geen energie van.’ Ik leerde ‘nee’ te zeggen. En vooral ook reflecteren met mezelf, ook een hele waardevolle tool. Ik kwam uit deze periode met extra vleugels.
Vraag zeven: wanneer maakte jij de grootste vreugdesprong ooit?
Geluk ervaar ik in de kleine dingen, die me dagelijks overkomen. Moeder worden daarentegen, was absoluut een euforisch moment. Dat prille leven, dat opeens in je handen ligt. Het was ook een moment vol contrast, want in tegenstelling tot veel andere moeders, zat ik niet op een roze wolk. Ik had zoveel vragen, er werd zoveel tegen me gezegd. Op alles wat je doet kwam commentaar, iedereen wist het wel beter. Toen ik zwanger was namen mensen vaak het recht over mijn buik te wrijven, en dat wilde ik helemaal niet. ‘Ben ik nu gek?’ dacht ik, omdat ik niet het roze-wolk-gevoel had? En ook: ‘Wie ben ik als mens, nu ik moeder ben geworden?’
Als de baby huilde, of een flesje nodig had, dan werd er vanzelfsprekend naar mij gekeken en ik vond dat heel raar, er zijn toch twee ouders? Waarom lijkt het alsof iedereen van mening is dat ik dit beter kan dan mijn partner? We doen dit beiden voor het eerst. En zo kwam ik erachter dat we als samenleving nog helemaal geen gelijke rechten zijn op dit gebied. Mijn man en ik wilden als ouders graag samen opvoeden, en de taken en werk gelijk verdelen. Maar wat bleek? Mijn man had een werkgever die vond dat hij vijf dagen in de week moest blijven werken, waardoor er voor mij drie dagen in de week overbleven. 4/4 werd dus 5/3. De zorg voor jonge kinderen is onbetaald werk, en komt vaak, hoe graag je het als ouders ook anders wilt, bij de vrouw terecht. Als vrouw ga je dus minder werken en verdienen, hebt minder kans op promotie en levert dus heel wat in. Daarbij komt dat vrouwen sowieso gemiddeld dertien procent minder verdienen dan mannen voor hetzelfde werk. Weet je dat dit verschil op een heel werkend leven 300.000 euro is? In jargon heet dit de babyboete: als vrouw ga je minder verdienen na de komst van je eerste kind als man ga je meestal meer verdienen Terwijl we samen kinderen krijgen toch? Ik geloof dat als mannen in staat zouden zijn om zwanger te worden en te bevallen, dat die babyboete in no time zou worden omgedraaid naar een babybonus.
Vraag acht: wat doe je telkens met tegenzin?
Bedden verschonen. Meestal kan ik niet de juiste kussenslopen vinden, of het dekbedovertrek is te kort. Dat is echt zo’n klusje waarvan ik denk: ‘Waarom heb ik het niet beter op orde?’ Als ik dan eindelijk in zo’n winkel sta om spullen te kopen weet ik het niet meer. Was het nu 180 bij 200, of 220? Dus koop ik niets, en een week later sta ik weer te hannesen met verkeerde spullen…
Vraag negen: wat is je diepste wens?
Dat alle mensen in mijn omgeving gezond blijven en samen in goede gezondheid ouder mogen worden. Ik wens ook dat mijn twee kinderen opgroeien als fijne, gebalanceerde, volwassenen. Ik wil ze graag op de juiste manier begeleiden naar zelfstandigheid. Ik hoop dat ze daar tevreden op kunnen terugkijken.
Als politica is het mijn diepste wens om de wereld op allerlei vlakken een beetje mooier en beter te maken. Van duurzaamheid tot gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Ik hoop ook nog lang te kunnen blijven werken. Wat dat betreft is Hedy d’Ancona mijn grote voorbeeld: 86 jaar en nog steeds aan het werk. Zo wil ik het ook wel doen. Wat er nog op mijn pad mag komen? De provincie heeft nog nooit een vrouwelijke gouverneur gehad, de regering nog nooit een vrouwelijke minister president. En Venlo heeft nog nooit een vrouwelijke burgemeester gehad, dus wie weet…
Vraag tien: wat is je favoriete buitenlandse volk?
Belgen en Scandinavische mensen. De Belgen heb ik beter leren kennen in Brussel. Ze praten mooi, kunnen op een nette manier vreselijke dingen onder de aandacht brengen. De ‘laissez faire’ houding om iets op zijn beloop te laten gaan. In Nederland zijn we gewend om alles heel efficiënt te regelen, daar zijn we ook goed in. Neem het wegverkeer als voorbeeld, en als je dan de grens over rijdt naar België denk je: ‘Wat is dit?’ Dus dat zou ik zeker niet willen overnemen van de Belgen, maar soms de dingen gewoon laten lopen zoals het gaat, is ook een oplossing. Niet reguleren is een competentie die soms de betere keuze is. Heel prettig is dat de samenleving rustiger is dan bij ons: ze nemen de tijd om te koken, om samen te eten. Het bourgondische heb ik wel teruggevonden in Brussel.
Nederlanders zijn wat dat betreft toch wel de Amerikanen van Europa. We hebben de afslag gemaakt naar je richten op het individu in plaats van op het collectief. Voor mij is Denemarken het grote voorbeeld hoe Nederland zou zijn geweest als we hadden volgehouden een verzorgingsstaat te zijn en dat niet steeds meer hadden afgeschaft. Dat is wat mij zo trekt in de Scandinavische mensen: in plaats van ‘iedereen voor zich’ regelen zij het collectief. Ze betalen hoge belastingen, maar hebben wel de beste voorzieningen als het gaat over educatie, zorg en veiligheid. Er zijn strikte regels rondom het asielbeleid. Ander voorbeeld: in Kopenhagen mag je maar één huis bezitten. Geld verdienen doe je maar met werken, of speculeren op de beurs, maar niet met vastgoed, want dat is beperkt beschikbaar. Deze denkwijze vind ik heel verfrissend. En wat gendergelijkheid betreft staan ze in de top drie van vooruitstrevende landen.
Vraag elf: wat is het ergste dat je ooit hebt gedaan?
Iets wat ik ooit als jong mens heb gedaan. Ik had een tekening gemaakt. Die was stom, lelijk en mislukt. Ik liet hem aan mijn buurjongen zien. Vervolgens hebben we er een portie viezigheid in gedaan en het bij iemand in de buurt door de brievenbus gedaan. Hoe oud ik was? Ik zal een jaar of negen zijn geweest. Gelukkig kwam mijn moeder erachter en heeft ze me samen met de buurjongen naar die mensen gestuurd. We moesten onze excuses aanbieden. Ik schaamde me diep.
Het was een kinderlijke aanleiding. Ik besefte in eerste instantie niet zo goed wat ik had gedaan, ik vond het een lelijke tekening en dacht dat het grappig was. Maar toen ik zag welke impact het had op de volwassenen bij wie we dat in de bus hadden gedaan… Ik had zo’n spijt en had het deze mensen graag bespaard toen ik zag hoe diep het hun raakte. Het is de eerste en ik hoop ook de enige keer in mijn leven dat ik een soort van pestgedrag heb laten zien. Tot op de dag van vandaag ben ik dankbaar dat mijn moeder de juiste aanpak heeft gehanteerd, want ik heb zoiets nooit meer gedaan.
Vraag twaalf: maak je deel uit van een groter geheel?
We maken allemaal deel uit van een groter geheel, we verbinden ons met de ander en zijn onderdeel van de natuur. Ik geloof niet zozeer in God als een persoonlijkheid die zweeft en interventies doet. Ik ben rooms-katholiek opgevoed, maar heb geen vastomlijnd geloof. De tien geboden vind ik prima als levensrichting, ik geloof echter niet in goed en kwaad zoals in hemel en hel. Ik geloof wél in de logica van natuur, in evolutie, in de balans van het geheel van dingen. Soms is dat pijnlijk, die balans lijkt dan eerder onbalans. Als mensen veel te vroeg doodgaan bijvoorbeeld, of als er dingen gebeuren die niet eerlijk lijken. Dat zie ik overal ter wereld.
Ik geloof ook dat als je een goed mens bent, dat jou ook goede dingen overkomen. Een natuurlijk gevolg van wat je zaait, zal je oogsten, maar niet omdat God het bepaalt en jou iets gunt of je daarin straft. Want zo kun je niet verklaren wat er allemaal voor vreselijke dingen op de wereld gebeuren. Alleen ben je eenzaam. Ik ben deel van een groter geheel, in verbinding met de ander, om samen de wereld een stukje mooier te maken.
Twaalf korte vragen
Wie is je favoriete non-fictie held?
Ruth Joan Bader Ginsburg, een voormalig opperrechter. Ze studeerde als een van de negen vrouwen tussen vijfhonderd mannen aan de rechtenfaculteit van Harvard. Ze begon haar carrière als advocaat en maakte zich hard om voor vrouwen het recht op abortus te verkrijgen. Dat beargumenteerde ze dermate goed, dat het Hooggerechtshof besloot om vrouwen dit zelfbeschikkingsrecht toe te staan. Uiteindelijk werd ze zelf opperrechter. Ze was ziek, toch bleef ze tot het eind op haar stoel zitten. Het was in de periode dat Trump aan de macht was. Ze besefte heel goed dat als ze zou stoppen, dat het abortusrecht niet ten goede zou komen. Vier jaar geleden stierf ze, en inderdaad, twee jaar later werd het recht op abortus in de Verenigde Staten geschrapt. Een imposante vrouw. Vanwege haar strijd voor vrouwenrechten kreeg ze een iconisch status.
Naar welke musicus luister je het liefst?
Bach. Ik luister niet vaak naar muziek, omdat ik veel praat en luister naar andere mensen die praten. Stilte vind ik fijn. Soms luister ik in de auto naar NPO Radio 1.
Wie vind je een uitmuntende toneelspeler?
Weet ik niet, ik ga zelden naar het theater of toneel. Het is niet mijn genre.
Welke beeldend kunstenaar heeft jouw aandacht?
Dát is wel mijn genre! Tracey Emin, een hedendaagse Britse kunstenares. Zij is bekend geworden omdat haar kunst persoonlijk is. Kwetsbaar ook, en ze zet absoluut het vrouwelijke perspectief neer in de internationale kunstwereld. ‘My bed’ bijvoorbeeld, is een kunstwerk dat ze heeft gemaakt in een periode van depressiviteit en daarmee stelde ze haar diepste en donkerste momenten aan de wereld bloot.
Welke film is de beste ooit?
The boy in the striped pyjamas.
Met welk historisch persoon vereenzelvig je?
Ik vereenzelvig mij met niemand, maar Simone Veil is iemand die ik zeer bewonder. Als ik het wel eens moeilijk heb in de politiek, dan denk ik: Kom op Vera, Simone, die had het pas zwaar. Ze was de eerste vrouwelijke voorzitter van het Europees Parlement én een overlevende van de naziconcentratiekampen. Kort na haar benoeming vocht ze voor legalisering van abortus in Frankrijk. Dat kwam haar duur te staan volgens de parlementariërs, want ‘hoe kon zij als Holocaustslachtoffer mensen het recht willen geven om een mens in wording te vermoorden?’ Uiteraard verdedigde zij het recht op zelfbeschikking dat vrouwen dienen te hebben, en dat vrouwen zelf een afweging kunnen maken over leven, en niet een parlement met louter mannen.
Wat is de mooiste bloem?
Pioenroos.
Wat is je favoriete geur?
Versgemaaid gras, hooi.
Voor welke kleur ogen val jij als een blok?
Een open blik, daar val ik voor. Ik houd van iemand met een open blik.
Wat is de mooiste vakantie?
Ik ben niet zo goed in vakantie vieren. Liever ben ik thuis. Ik zal niet gauw twee weken weggaan, dat vind ik veel te lang. Als iemand zou zeggen ‘je mag een paar weken naar Bali!’, dan spring ik dus geen gat in de lucht. Een weekend, weg, of een weekje, dat vind ik prima. Ik ben graag thuis. Daar heb ik de rust en ruimte om tijd in te vullen met mijn familie, zoals ik dat zelf wil. Een boek lezen, samen eten, daar word ik wél blij van.
Welk element kies je: vuur, water, aarde, lucht of ether?
Aarde. Dat is waar ik vandaan kom. Met mijn voeten in de klei, met mijn handen in de aarde. Het is onze planeet, waarop alles groeit en bloeit.
Wat is je lievelingsdrankje?
Ik heb een Top Drie! Champagne, bier, Lowlands bier 0.0.
De antwoorden laten een boeiend en integer persoon zien, iemand die reflecteert op het leven met diepgang en warmte. Vera Tax spreekt openhartig over haar ervaringen en drijfveren, waarbij ze haar kwetsbaarheden niet schuwt. Het verhaal onthult hoe ze vanuit een zekere verlegenheid en onzekerheid haar kracht heeft gevonden, en laat haar vastberadenheid zien om veranderingen na te streven — zowel voor zichzelf als voor de samenleving. Haar ervaringen met manipulatie en burn-out lijken haar sterker en waakzamer te hebben gemaakt, een veerkracht die in haar werk als politica een grote rol speelt.
Ze toont zich als iemand die waarde hecht aan verbinding, authenticiteit en het grotere geheel. Haar bewondering voor krachtige vrouwelijke rolmodellen en haar streven naar gelijkheid illustreren een diep maatschappelijk bewustzijn. Tegelijkertijd bewaart ze een nuchtere en pragmatische blik, of het nu gaat over haar visie op vriendschappen, de beperkingen van bekendheid, of de uitdagingen van het ouderschap. In haar antwoord over haar diepste wens en de invloed van haar opvoeding komt de rust van haar persoonlijkheid naar voren. Ze vindt vreugde in de eenvoud van het alledaagse, met een liefde voor thuis en een voorkeur voor kleine momenten van geluk en reflectie.
Deze teksten onthullen niet alleen de mens achter de politica, maar ook een vrouw met compassie, overtuiging en een verlangen om het verschil te maken in de wereld, stevig geworteld in haar afkomst en haar idealen.